Gedragsregels

Onze vereniging zal de gedragsregels volgens  van de KNGU.                         
Mocht u als lid hier vragen over hebben is ons contactpersoon hiervoor Jacqueline Verbaas.

HOOFDSTUK 7. GEDRAGSREGELS 

7.1. GEDRAGSREGELS VOOR BEGELEIDERS 


7.1.01.  Omgeving en sfeer 
De begeleider draagt zorg voor een omgeving en sfeer waarbinnen de gymnast zich veilig voelt (te verkeren).
De gymnast moet als mens worden gerespecteerd, in samenhang met de activiteiten en zijn fysieke en mentale mogelijkheden, zonder onderscheid naar of nadruk te leggen op ras, culturele achtergrond, religie, geaardheid en lichamelijke kenmerken. 


7.1.02.  Waardigheid 
De begeleider respecteert de waardigheid van de gymnast en dringt niet verder door in diens privéleven, dan nodig is.
Het recht op bescherming van het privéleven is te herleiden tot het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. 


7.1.03.  Machtsmisbruik en intimidatie. 
De begeleider onthoudt zich van elke vorm van (machts)misbruik of intimidatie tegenover de gymnast.
Omdat het oordeel en het handelen van de begeleider het leven van de gymnast kan beïnvloeden moet hij alert zijn op het gebruik van persoonlijke, financiële, sociale, organisatorische en politieke motieven die tot misbruik van zijn invloed kunnen leiden. 
Misbruik of intimidatie is bijvoorbeeld het gebruik van de (professionele) relatie voor privédoeleinden van de begeleider, zoals eigen materieel of immaterieel gewin, bevrediging van eigen seksuele en/of agressieve verlangens of het misbruiken van het uit zijn deskundigheid en/of positie voortvloeiend overwicht. 


7.1.04.  Belang gymnast 
Het belang van de gymnast staat centraal. De begeleider gebruikt of misbruikt de (sportieve) situatie niet ten koste van het belang van de gymnast.
Voorbeelden van misbruik zijn:
1. een seksueel en/of erotisch geladen sfeer scheppen; 
2. de gymnast op een niet functionele wijze bekijken, waarbij de ogen gericht zijn op de geslachtskenmerken; 
3. met seksueel gedrag ingaan op verliefde gevoelens, seksuele verlangens of fantasieën van de gymnast; 
4. vormen van aanranding; 5. exhibitioneren. 


7.1.05.  Seksuele handelingen en seksuele relaties 
Seksuele handelingen en seksuele relaties tussen de begeleider en de jeugdige gymnast beneden de leeftijd van 16 jaar zijn onder geen beding geoorloofd, worden beschouwd als seksueel misbruik en kunnen strafrechtelijk worden vervolgd. 


HUISHOUDELIJK REGLEMENT KNGU HR 7-3 vastgesteld door de BR op 11-12-2014 
HOOFDSTUK 7. GEDRAGSREGELS 
Hierbij is aansluiting gezocht bij het Wetboek van Strafrecht. Hierin wordt strafbaar gesteld:
1. gemeenschap met personen tot 12 jaar (art. 244);
2. gemeenschap met personen tot 16 jaar als zij daartoe een klacht indienen 
(art. 245);
3. feitelijke aanranding van de eerbaarheid (art. 246);
4. verleiding van een minderjarige tot ontucht door bijvoorbeeld giften, beloften, 
misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht (art. 248ter); 5. ontucht met misbruik van gezag, zoals met minderjarige eigen kinderen 
inclusief stief- en pleegkinderen), pupillen en aan de zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarigen (art. 249). Dit geldt onder andere ook voor ambtenaren, bestuurders, geneeskundigen en onderwijzers. 
6. In alle bovengenoemde gevallen wordt de gymnast geadviseerd van seksueel misbruik aangifte te doen. 


7.1.06.  Seksuele toenaderingspogingen 
De begeleider gaat niet in op seksuele toenaderingspogingen van de gymnast en onderneemt ook niet zelf dergelijke toenaderingspogingen.
In een (professionele) relatie tussen de begeleider en de gymnast kunnen bij beiden gevoelens ontstaan die zich niet verhouden met de relatie tot het trainen en begeleiden 
Bij het ontdekken van deze gevoelens moet de begeleider dan wel de gymnast tijdig passende maatregelen nemen, waarbij wordt gedacht aan het verbreken van de professionele dan wel emotionele relatie. 


7.1.07.  Nodeloze aanraking 
De begeleider raakt de gymnast niet op zodanige wijze aan, dat de gymnast deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaart, zoals doorgaans het geval is bij het doelbewust (doen) aanraken van geslachtsdelen, billen en borsten. 
Uitgangspunt is dat de gymnast het contact als seksueel ervaart. 
De begeleider zorgt er voor dat daar, waar lichamelijk contact noodzakelijk en functioneel is voor de sportbeoefening, dit contact (aanrakingen) nooit verkeerd – in de zin van seksueel- kan worden geïnterpreteerd. 


7.1.08.  Intimiteiten 
De begeleider onthoudt zich van mondelinge en schriftelijke intimiteiten en grof taalgebruik. 


7.1.09.  Gereserveerde en respectvolle omgang 
De begeleider gaat gereserveerd en met respect om met de gymnast.
De begeleider hanteert het spanningsveld van vertrouwelijk kunnen zijn, maar niet grensoverschrijdend. De gymnast moet zo min mogelijk in een situatie van isolement of
afhankelijkheid terechtkomen.
Gereserveerd en met respect omgaan met de gymnast kan betekenen dat de begeleider en de gymnast bij voorkeur niet getweeën op reis gaan en in ieder geval niet op één kamer slapen of dat de gymnast niet alleen thuis bij de begeleider wordt ontvangen. 


HUISHOUDELIJK REGLEMENT KNGU HR 7-4 vastgesteld door de BR op 11-12-2014 
HOOFDSTUK 7. GEDRAGSREGELS 
Gereserveerd en met respect omgaan met de ruimtes waarin de gymnast zich kan bevinden, betekent dat de gymnast zich daar veilig moet voelen, dat zijn privacy is gewaarborgd en dat sociale controle mogelijk is.
In ieder geval is niet toegestaan: 
1. het zonder aankondiging betreden van de kleed- of hotelkamer;
2. het open laten staan van de deur na het binnentreden;
3. geen gesprekken dan wel overleg met de gymnast in de kleed- of hotelkamer 
houden maar altijd in een niet-intieme ruimte.
Een uitzondering wordt uiteraard gemaakt voor het coachen tijdens wedstrijden, dan is het veelal noodzakelijk zich ergens rustig te kunnen terugtrekken; daarbij moet er voor worden gezorgd, dat derden wel toezicht kunnen hebben op deze situatie. 


7.1.10.  Samenwerken 
De begeleider is verplicht met personen en instanties samen te werken die de belangen van de jeugdige gymnasten samen met hen behartigen opdat deze instanties hun werk goed kunnen uitoefenen.
Hierbij moet worden gedacht aan het samenwerken met of het verstrekken van informatie aan bijvoorbeeld jeugdconsulenten of vertrouwenspersonen. 


7.1.11.  Beschermen gymnast 
De begeleider heeft binnen de (sportieve) situatie de plicht de gymnast te beschermen tegen schade en misbruik door derden.
Binnen zijn mogelijkheden heeft de begeleider de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de gymnast. De begeleider neemt daarvoor de redelijke maatregelen ter voorkoming van (lichamelijke en geestelijke) schade en misbruik. 


7.1.12.  Vergoedingen 
De begeleider geeft de gymnast geen (im)materiële vergoedingen met de kennelijke bedoeling tegenprestaties te vragen. Ook aanvaardt de begeleider geen financiële beloning of geschenken van de gymnast, die in onevenredige verhouding staan tot de gebruikelijke dan wel afgesproken honorering. 


7.1.13.  Vertrouwen 
De begeleider respecteert feiten die aan hem zijn toevertrouwd. Er worden slechts mededelingen aan derden gedaan, bij voorkeur in overleg met de gymnast, als de begeleider ervan is overtuigd dat de belangen van de gymnast of zijn omgeving hiermee zijn gediend. 


Als een begeleider van een gymnast bijvoorbeeld medische gegevens krijgt toevertrouwd, is de begeleider niet vrij deze, in welke vorm ook, bekend te maken. Een uitzondering zou kunnen worden gemaakt als de begeleider van mening is dat de gymnast een lichamelijk of geestelijk risico loopt, of als hij kennis krijgt van strafbare feiten. Hij kan deze gegevens dan doorgeven naar bijvoorbeeld een (vertrouwens)arts of het landelijk meld- en consultatiepunt. 


7.1.14.  Naleving regels door alle betrokkenen 
De begeleider ziet er actief op toe dat deze regels door iedereen, die is betrokken bij de gymnast, worden nageleefd. Hij neemt passende maatregelen als hij gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze regels. 


HUISHOUDELIJK REGLEMENT KNGU HR 7-5 vastgesteld door de BR op 11-12-2014 
HOOFDSTUK 7. GEDRAGSREGELS 
De te nemen passende maatregelen zijn onder meer:
1. het corrigeren van zijn optreden door de begeleider zelf;
2. melding aan een vertrouwenspersoon van de KNGU dan wel het landelijk 
Vertrouwenspunt Sport;
3. aangifte doen via de KNGU bij het ISR of rechtstreeks bij het ISR;
4. aangifte doen bij justitie.
De begeleider moet zich realiseren dat hij een voorbeeldfunctie heeft. Ook dient de begeleider de gymnast in voorkomende gevallen te wijzen op de mogelijkheid van het indienen van een klacht wanneer de gedragsregels overtreden zijn. 


7.1.15. Onvoorziene gevallen 
In die gevallen waarin de gedragsregels niet (direct) voorzien, ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de begeleider in de geest hiervan te handelen.